“Wil Paardekop heb hier gezeten”, wijst Hans Dijkstra vanaf de Oudezijds Voorburgwal richting een hoekpand op de Zeedijk, “een ouwe temeier. Die had een logement.” Hans vertelt met veel enthousiasme en onvervalste Amsterdamse tongval verhalen over de Wallen. “Daar zat Finse Henny”, gaat hij in een adem door. “Die zat op één hoog te pezen daar en die is vermoord door een Noorse zeeman. Finse Henny is van twee hoog uit het raam geflikkerd. Hij onder het bloed, dronken natuurlijk, ja zo gingen die dingen.” Henny belandde met doorgesneden keel op een vlonder bij hetzelfde hoekpand. “Er zijn nog foto’s van de oude Baantjer, dat ie daar dat lijk aan het onderzoeken was”, weet Hans.
Blonde Mien & Haring Arie
Als tienjarig jongetje raakte Hans verslingerd aan de boeken van Haring Arie, de sjacheraar die begon als illegale haringverkoper en later smeuïg vertelde over zijn belevenissen op de Wallen. Haring Arie trouwde met een ander bekend gezicht uit de buurt, Blonde Mien, en werd voor het gemak meteen haar pooier. Ze zijn nog niet vergeten in hun oude buurtje, blijkt in de Monnikenstraat, waar iemand hun portretten stiekem aan een verloederde deurpost heeft gespijkerd. “Geweldig vind ik dat”, grinnikt Hans.
Toen Hans zelf begon te brouwen, zag hij zijn bier als een ideaal vehikel om de verhalen over de Amsterdamse penose van die tijd onder het voetlicht te brengen. De namen van de eerste twee bieren van zijn Penose Brouwerij waren snel gekozen. Zijn eersteling, een fris, licht, pittig bier met koriander en sinaasappelschil, doopte hij Blonde Mien. Daar kwam Haring Arie, een ‘Amsterdamse Rogge IPA’, natuurlijk naast te staan.
Parijse Leen
Tijdens een wandeling over de Wallen, blijkt dat het daar wat Hans betreft niet bij hoeft te blijven. Op de fotoverzameling die bij coffeeshop The Bulldog aan de muur hangt, wijst hij Parijse Leen aan, die met onder andere volkszanger Manke Nelis gekiekt werd. Leen werd door caféhouders opgetrommeld als er een grote groep Amerikanen of Noren aanmeerde in Amsterdam. “Die bleven dan maar drinken”, vertelt Hans. Ideale naam dus voor de saison die hij in gedachte heeft. “Beetje Waalse gist, droog, lekker doordrinkbaar: Parijse Leen.” De bekende prostituee ontleende haar bijnaam aan het feit dat ze ooit eens in Parijs was geweest. “Weet je hoe Sien Stront aan d’r bijnaam kwam?”, vraagt Hans, op een andere foto wijzend. “Die scheet d’r broek vol als ze bezopen was.”
In de Stoofsteeg stopt Hans weer even. “Hier zat Zwarte Lola.” De Surinaamse, die ook wel Lola Blakka genoemd werd, was het eerste zwarte gezicht achter de roodverlichte ramen. “Ze was behoorlijk gezet en ze had een hazenlip maar verdiende goed geld.” Ze vergaarde een klein fortuin met haar exotische reputatie en wist zo in de oorlog veel mensen in de buurt de hongerwinter door te helpen. Hans is van plan haar te eren met een diepdonker bier. “Ik heb al een stuk of tien testbrouwsels met cacao nibs gemaakt, maar die ruïneren je schuimkraag.”
Casa Rosso
Zijn bieren ontwikkelt Hans thuis en laat ze dan af en toe in grotere oplage brouwen bij de Sallandse Brouwerij. Het liefs zou hij ze natuurlijk verkopen in de buurt waar de namen op de flessen aan refereren. Maar dat ligt moeilijk. “Blonde Mien, die ken ik wel”, zei Jan Otten, de huidige eigenaar van de Casa Rosso toen Hans hem zijn gelijknamige bier probeerde te slijten. “Geweldig wijf was dat.” Maar naast de “vrachtwagen per week” aan pils die er in het sekstheater doorheen gaat, was net als in de meeste andere cafés op de Wallen, geen plek voor het bier van Penose.
Hans blijft het proberen maar hard gaat het niet. “Dan maak ik een lijst met cafés in de buurt waar ik langs ga met m’n bier”, vertelt hij over zijn manier van vertegenwoordiging. “Zilt op de Zeedijk is dan bijvoorbeeld m’n eerste adres, maar het is ook meteen m’n laatste. Zit ik daar weer de hele dag te lullen met mensen.”
“Het is allemaal romantiseren, dat weet ik ook wel”, zegt hij over zijn voorliefde voor de dorpse onderwereld van weleer, “maar die mensen hebben wel ziel in de buurt gelegd.”